Home » Methoden » Opvoedingsprogramma’s

Opvoedingsprogramma’s

Intro


Over ‘Opvoedingsprogramma’s’

Bij kinderen met ernstige meervoudige beperkingen is het vaak moeilijk richting te geven aan de opvoeding. Waar werk je naartoe? Welke toekomstverwachtingen mag je hebben? Deze en andere vragen komen steeds weer terug bij ouders en zorgverleners. Het Opvoedingsprogramma is bedoeld om deze vragen in kaart te brengen en op te lossen.

Algemeen


Algemene informatie

Keuzes in de opvoeding worden meestal intuïtief gemaakt. Vaak werkt dit goed, maar niet altijd. Bovendien is het moeilijk een dergelijke intuïtieve werkwijze over te dragen. Het is belangrijk om vast te leggen wat je doet en waarom. De continuïteit is dan gewaarborgd, waardoor de persoon steeds meer zichzelf kan zijn.

De visie achter het programma luidt: mensen met EMB hebben recht op een situatie waarin zij tot optimale ontplooiing van hun mogelijkheden komen en waarbij ze in relaties met anderen een actieve en sturende rol spelen. Mensen met EMB zijn op te voeden en kunnen dingen aanleren. Dit kan door gezamenlijk één doel te kiezen en daar gezamenlijk, langere tijd en systematisch, aan te werken. Zorgverleners moeten openstaan voor en nauwkeurig letten op de signalen van de cliënt.

Het programma kan een basis zijn voor de opvoeding en ondersteuning voor mensen met ernstig meervoudige problemen, ook als er nog geen problemen zijn. Het programma is gebaseerd op diverse opvoedingstheorieën en de leertheorie.

Typen communicatievragen waarop de methode een antwoord biedt

Alle mogelijke vragen over het verbeteren van je eigen mogelijkheden om in contact te zijn, maar ook over mogelijkheden van de omgeving om meer kansen tot communicatie te creëren. Communicatievragen kunnen variëren van onderzoeken welke kennis er reeds is over communicatie met/van deze persoon.

Doelstelling

Het Opvoedingsprogramma heeft als doel de zorg en ondersteuning af te stemmen op de mogelijkheden en behoeften van de persoon.
Dat betekent:

  • personen zelf invloed geven op wat er met hen gebeurt en hoe dat gebeurt;
  • ouders en hulpverleners duidelijk en navolgbaar laten handelen, vanuit een gezamenlijk gedragen opvatting.

Het programma is van toepassing op alle ontwikkelings- en ontplooiingsgebieden van kinderen en volwassenen met ernstige beperkingen. De communicatie is vaak het grootste probleem, het programma zal hier dan ook vaak voor gebruikt worden.

Doelgroep

De methode is specifiek voor mensen met ernstige meervoudige beperkingen ontwikkeld. Het programma geeft handvatten bij zorg en ondersteuning voor kinderen en volwassenen.

Ontwikkeld door

Carla Vlaskamp

toepassing


Praktische toepassing

Beschrijving van de werkwijze

Het opvoedingsprogramma stoelt op twee pijlers:

  • een normatief uitgangspunt (de visie)
  • een methodisch uitgangspunt (de werkwijze)

De werkwijze is doelgericht en systematisch, de stappen worden cyclisch doorlopen.

  • Betrouwbare en valide instrumenten helpen bij de beeldvorming en het schrijven van een persoonsbeeld.
  • Op basis van dit persoonsbeeld worden lange termijndoelen geformuleerd: het perspectief.
  • Dit perspectief wordt uitgewerkt in een aantal hoofddoelen.

Deze stappen vinden plaats in overleg met ouders en andere zorgverleners.
De hoofddoelen worden, per discipline, vertaald in werkdoelen voor de korte termijn (2-4 weken): informatie verzamelen over de actuele situatie of over het effect van handelen, het stimuleren een bepaalde omgangswijze en het vastleggen hiervan. De werkdoelen gaan steeds over een bepaald aandachtsgebied. De aandachtsgebieden zijn:

  • Functionele mogelijkheden:
    • Doelen die binnen dit aandachtsgebied
      passen richten zich op het bepalen en/of stimuleren van cognitieve,
      motorische en zintuiglijke mogelijkheden
  • Adaptief gedrag:
    • Doelen binnen dit aandachtsgebied richten zich op
      het ontwikkelen van conceptuele, sociale en praktische vaardigheden die
      een persoon nodig heeft om in het dagelijks leven zo optimaal mogelijk
      te functioneren, zoals bijvoorbeeld: leren gebruiken van symbolen, leren
      zo zelfstandig mogelijk te functioneren, zich kunnen aanpassen aan
      veranderende omstandigheden, enzovoorts.
  • Interacties, sociale rollen:
    • Dit zijn doelen die zich richten op het
      wederzijdse contact tussen de persoon en zijn de directe omgeving, en
      het leren begrijpen van elkaars acties en reacties. Ook vallen hieronder
      doelen die zich erop richten dat de persoon de gelegenheid krijgt om in
      verschillende omgevingen verschillende ervaringen op te doen.
  • Gezondheid:
    • Dit zijn doelen die zich richten op het aandacht hebben
      voor – en verbetering nastreven van de lichamelijke en/of geestelijke
      conditie van de persoon.
  • Context:
    • Dit zijn doelen die zich richten op de niet-specifiek
      omgevingssituatie van de persoon, bijvoorbeeld met betrekking tot
      samenwerking met een werkvoorziening of vrijwilligers. lichaamservaring (basale stimulatie en contact), stemming, communicatie, cognitie of motoriek. Bij elk werkdoel horen activiteiten en rapportagepunten. Van tevoren wordt vastgelegd op welke wijze het doel moet worden bereikt en hoe je bepaalt of het doel is bereikt.

Bij elk werkdoel horen activiteiten en rapportagepunten. Van tevoren wordt vastgelegd op welke wijze het doel moet worden bereikt en hoe je bepaalt of het doel is bereikt. Door de continue evaluatie is het programma dynamisch en volgt het de veranderende mogelijkheden en behoeften van de cliënt. De kracht van de methode is om niet meer op te schrijven dan nodig en om dicht bij het (evalueren van het) handelen te blijven.

Rol en verantwoordelijkheden

De interdisciplinaire samenwerking komt vooral tot uiting in de vergaderingen. Hierbij is de kennis van alle betrokkenen van belang, maar ouders (als ervaringsdeskundigen) krijgen een centrale positie. Verantwoordelijkheden op alle niveaus worden vastgelegd en zijn dus duidelijk voor iedereen. Door frequent en doelgericht te evalueren krijgt de cliënt zelf de kans om duidelijk te maken of de gekozen doelen op dat moment wel de juiste zijn.

Methoden die ernaast gebruikt kunnen worden

Andere methoden kunnen dienen als middel om bepaalde doelen te bereiken. Er is alleen sprake van ‘conflicterende methoden’ als deze uitgaan van een andere visie.

Te verwachten resultaat van de methode

Personen geven steeds aan wie zij zijn en wat zij willen en kunnen. Op deze manier leert de omgeving steeds beter af te stemmen op hun behoeften en wensen. Het programma biedt richting aan de zorg, omdat men doelgericht werkt en stimuleringsmogelijkheden benut. Deelnemers leren van elkaar, weten welke resultaten bij welke inspanningen horen en werken samen.

Achtergrond


Achtergrondinformatie

Ontstaansgeschiedenis methode

Het Opvoedingsprogramma werd in het begin van de jaren ‘90 ontworpen door Carla Vlaskamp. Oorspronkelijk is het ontworpen voor gebruik in de residentiële zorg. Het programma werd de afgelopen jaren toepasbaar gemaakt voor gebruik in een kinderdagcentrum of een dagcentrum voor volwassenen. Daarna is het ook geschikt gebleken en bruikbaar gemaakt voor het onderwijs en de revalidatie.

Resultaten van wetenschappelijk onderzoek naar het effect van de methode
De individueel gerichte persoonsgebondentijd neemt toe, er wordt minder groepsgericht gewerkt en men weet beter wat men met de persoon kan doen en waartoe de acties moeten leiden.

Wijze waarop de methode getoetst is

Wetenschappelijk onderzoek, drie proefschriften: Vlaskamp (1993), Van Wijck (1997), Zijlstra (2003).

Voorwaarden


Voorwaarden voor gebruik

Visie van de organisatie

De visie van de organisatie moet in grote lijnen overeenkomen met die van het programma: mensen met ernstig meervoudige beperkingen zijn personen met mogelijkheden die in relaties met anderen een actieve en sturende rol kunnen spelen.

Tijd en geld

Het management moet in samenspraak met de gedragsdeskundige richting geven door de keuze te maken voor deze methodiek. Consequenties in tijd en geld moeten door hen worden gedragen. Dit houdt in:

  • een cursus voor de gedragsdeskundige;
  • een interne cursus voor begeleiders/teamleden;
  • coaching.

Aanvankelijk kost het tijd om de methode goed in de vingers te krijgen, maar uiteindelijk levert een efficiëntere werkwijze tijdwinst op: het maakt uitgebreide rapportage op bijzaken overbodig.

Houding van de personen rond de cliënt

  • Er moet ondersteuning zijn vanuit directie/management (faciliterend).
  • Er moet commitment zijn van alle gebruikers.
  • Alle betrokkenen moeten tijdens een cursus vertrouwd gemaakt worden met de visie en de werkwijze van het programma.
  • De methode moet niet naast een bestaande zorgplanmethodiek worden ingezet, maar kan deze vervangen of moet ingepast worden.

Aanschaf en gebruik (leren) maken van hulpmiddelen

Desgewenst video-apparatuur.

 

Diagnostiek en screening vooraf

De eerste stap is het inventariseren en in kaart brengen van de mogelijkheden en behoeften van de cliënt. Daarvoor worden de volgende instrumenten gebruikt:

  • GedragsTaxatie Instrument (GTI);
  • Inventarisatie Persoonsbeeld & Zorg (IPZ): dit beschrijft niet alleen de ontwikkeling die het kind heeft doorgemaakt maar ook de mogelijkheden van de omgeving en de veranderingen;
  • Lijst Kindkenmerken (deel I en II;)
  • Lijst voor het afstemmen van Activiteiten en Situaties op de mogelijkheden en voorkeuren van kinderen met ernstige meervoudige beperkingen (LAS).

Goede implementatie

Een goed omschreven implementatietraject (adoptie van programma, actuele uitvoering en een borgingsfase), zijn onderdeel van ieder goed programma, dus ook van dit programma. Hierover is een boek geschreven, getiteld ‘Met zorg vernieuwen’ Zijlstra, Vlaskamp & Poppes, 2005, uitgeverij van Gorcum.

Ervaringen


Ervaringsverhalen

Zijn onder andere te vinden op internet. Ervaringen van ouders staan in het boek ‘Gedeeld en opgeteld’ van Poppes & Vlaskamp, uitgeverij Lemniscaat, 1997.

Heeft u ervaring met deze methode of een andere methode en wilt u uw ervaring delen? Mail ons uw verhaal. Stuur uw ervaring naar mail@communicatiemethodenemb.nl

Contact


Contactgegevens en beschikbaarheid

Postdoctorale Beroepsopleiding Orthopedagogiek- Groningen
Faculteit GMW Orthopedagogiek,
mevr. P. Poppes
Grote Rozenstraat 38, kamer 254
9712 TJ Groningen
Email: p.poppes@rug.nl

Website: www.opvoedingsprogramma.nl